Uitleg Staal Spelling
Dit schooljaar, 2018-2019, zijn we gestart met een nieuwe spellingmethode voor de groepen 4 t/m 8.
Staal werkt met de bewezen, preventieve spellingaanpak van José Schraven (Lijn 3).
Het vaste ritme, goed voordoen, elke les herhalen en dagelijkse dictees zorgen voor optimale spellingresultaten. Staal is ook de eerste methode die spelling en grammatica met elkaar combineert.
- Hakwoord: Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
- Zingwoord: Net als bij ding dong.
- Luchtwoord: Korte klank + cht met de ch van lucht behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt.
- Plankwoord: Daar mag geen g tussen.
- Eer-oor-eur woord: eer-woord, ik schrijf ee; oor-woord, ik schrijf oo; eur-woord, ik schrijf eu; eel-woord, ik schrijf ee.
- Aai-ooi-oei woord: Ik hoor de j, maar ik schrijf de i.
- Eeuw-ieuw woord: Ik denk aan de u.
- Langermaakwoord: Ik hoor een t aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik d of t moet schrijven. Langermaakwoord (2): Eind-b rijtje, dus langer maken. Ik hoor dat ik een b moet schrijven.
- Voorvoegsel: Ik hoor de u, maar ik schrijf de e.
- Klankgroepenwoord: Klankgroep is… Laatste klank is …Dat is een 2-tekenklank of medeklinker, dan schrijf ik het woord zoals ik het hoor. Dat is een korte klank, dan schrijf ik de … dubbel. Dat is een lange klank, dan gum ik een stukje van de … weg.
- Verkleinwoord: Grondwoord is … Dat is een … woord. Dan -je, -tje, -pje erachter. Ik hoor de u, maar ik schrijf de e.
- Achtervoegsel -ig: Ik hoor ug, maar ik schrijf ig. Achtervoegsel -lijk: Ik hoor luk, maar ik schrijf lijk.
- Kilowoord: Ik hoor de ie, maar ik schrijf de i.
- Komma-s woord: Eerst de komma, dan de s.
- Centwoord: Ik hoor de s, maar ik schrijf de c.
- Komma-s meervoud: Meervoud en lange klank aan het eind: komma s behalve bij ee.
- Politiewoord: Ik hoor tsie, maar ik schrijf tie.
- Colawoord: Ik hoor de k, maar ik schrijf de c.
- Tropisch woord: Ik hoor ies, maar ik schrijf isch.
- Taxiwoord: Ik hoor ks, maar ik schrijf x.
- Chefwoord: Ik hoor sj, maar ik schrijf ch.
- Theewoord: Ik hoor de t, maar ik schrijf th.
- Caféwoord: Met een streepje op de é.
- Cadeauwoord: Ik hoor oo, maar ik schrijf eau.
- Routewoord: Ik hoor oe, maar ik schrijf ou.
- Garagewoord: Ik hoor zj, maar ik schrijf g.
- Lollywoord: Ik schrijf de Griekse y.
- Tremawoord: Puntjes op de …
- Militairwoord: militair
- Koppelteken
Samenstellingen met klinker botsing:
1 e woord eindigt en 2 e woord begint met een klinker
Het koppelteken zorgt ervoor dat de klinkers niet als één klank maar als twee losse klinkers worden gelezen
zee-egel, diploma-uitreiking, vanille-ijs
Samenstellingen met aardrijkskundige namen: Noord-Brabant, West-Europa
Samenstellingen met afkortingen: tv-gids, wc-papier, havo-examen
Samenstellingen met ex, oud en bij klaar-over: ex-collega, ex-vrouw, oud-leerling, oud-burgemeester
- Trottoirwoord: trottoir
- Tussen-e
De tussen -e komt bij samenstellingen waarbij:
de hele samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is: machteloos, reuzeleuk
Het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: verrekijker, flauwekul
Het eerste woord geen meervoud heeft of (ook) een meervoud op -es: secondewijzer, groenteman
Het eerste woord is: zon, maan of koningin
- Trema meervoud
Bij woorden met ee schrijf ik ën erachter: ideeën, tweeën,
Bij woorden met ie schrijf ik ën erachter: knieën, drieën Behalve bij bacteriën, koloniën, oliën, poriën, financiën
- Latijns voorvoegsel abces, advent, obsessie, substantie
Leenwoorden: Daar is geen regel voor, maar wordt veel geoefend.
Voorbeelden: computer, champignons, weekend
Woord van het uw-rijtje: Ik hoor de /uu/ maar ik schrijf de u.
Voorbeelden: uw, duw, ruw, schuw, sluw, schaduw, waarschuw, zenuw, zwaluw
Woord van het gids-rijtje:
Voorbeelden gids, fonds, ginds, loods, reeds, sinds, steeds
Woord met -eren, enen, -elen: Ik hoor twee keer de /u/, maar ik schrijf de e.
Voorbeelden: bewonderen, fluisteren, knikkeren hersenen, rekenen, oefenen bedelen, dobbelen, mosselen
Samenstelling:
1 e woord: (woord+categorie+regel)
2 e woord: (woord+categorie+regel)
Voorbeeld: computerprogramma
1 e woord: computer. Leenwoord
2 e woord: programma. Klankgroep proo. Laatste klank oo. Lange klank. En dan neem ik een stukje van de oo weg. Klankgroep gra. Laatste klank a. Korte klank. En dan schijf ik de m dubbel. Klankgroep maa. Laatste klank aa. Lange klank. En dan neem ik een stukje van de aa weg.
Ei-ij
ei staat op de ei plaat, dus korte ei ij staat niet op de ei plaat, dus lange ij
Au-ou
au staat op de au-plaat, dus atje-au
ou staat niet op de au-plaat, dus otje-ou
Woorden die bij de Grammatica worden gebruikt:
Per jaar zal er een uitbreiding zijn van het aanbod bij de woordsoorten, zinsdelen en de leestekens.
Woordsoorten:
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord, enkelvoud, meervoud
Bijvoeglijk naamwoord
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Hulp werkwoord
Voltooid deelwoord
Voorzetsel
Voegwoord
Telwoord
Rangtelwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Zinsdelen:
Persoonsvorm
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Werkwoordelijk gezegde
Bepaling van plaats
Bepaling van tijd
Meewerkend voorwerp
Leestekens: (interpunctie)
Hoofdletter
Vraagteken
Dubbele punt
Aanhalingstekens
Uitroepteken
Komma
Mocht u hier meer over willen weten, kunt u daarvoor bij de leerkracht terecht.